De haven van Antwerpen

Sommige verhalen ontstaan vanzelf. Plots, door een of andere onverwachte omstandigheid die hoegenaamd niets met je geboortedorp te maken heeft, kom je toch bij je geboortedorp uit. Bêdöj is wel niet echt mijn geboortedorp in de letterlijke zin van het woord. Ik ben er niet ter wereld gekomen. Ik zag er het levenslicht niet. Dat gebeurde in de verloskamer van het Sint-Jozefziekenhuis te Sint-Truiden. Maar daar ben ik niet langer dan strikt noodzakelijk gebleven. Sint-Truiden, e ras apoat, zag ik enkele jaren geleden op een sticker op de achterruit van een wagen staan. Mijn ouders hadden dat jaren eerder al in de gaten. Formaliteiten vervuld, en weg. Op zeven luttele dagen na, heb ik mijn 25 eerste levensjaren in Bêdöj gesleten. Daar heb ik mijn eerste stappen gezet. Daar heb ik leren fietsen. 25 jaren, min uiteraard mijn studententijd op kot en mijn legerdienst.

Dit verhaal ontstond in het voorjaar van 2002. Ik zag plots mijn weg naar huis geblokkeerd door onder water gelopen straten. Kapitein Zeppos beschikte destijds over een amfibievoertuig waarmee hij naar hartelust in het water kon rijden. Al is het woord varen daar beter op zijn plaats. Mijn eigen wagen was niet voorzien van dergelijke opties. En dus was er geen doorkomen aan, toch niet op die plaats. Ik maakte mij de bedenking van waar dat water allemaal kwam. ’s Avonds keek ik in een atlas en zo kwam ik terug in Bêdöj. Want dat water kwam van Bêdöj. Natuurlijk niet allemaal. Maar een deel kwam overduidelijk van de Vluwbeek.

Ik kan mij nog goed herinneren dat er een houten brugje over de Vluwbeek lag. Het brugje was dan misschien wat wankel, het paste bij het dorp. En bij de Vluwbeek. Puur natuur, zoals mijn dorp. De Vluwbeek zelf was ook nog puur natuur. Helder water waardoor je tot op de bodem kon kijken. Al was dat laatste niet zo moeilijk. De Vluwbeek was immers niet diep. De Vluwbeek ontspringt tussen het kasteel van Sjotse en de Romeinse Katsei. Daar ligt de bron. De Kertsborn, of de Kjatsbjoon in het Bêdöjers.

Het was een belangrijke bron. De Romeinen kenden haar al. Zij kwamen hier hun drinkwater halen. In feite heeft Tongeren, het fiere Atuatuca Tungrorum, de oudste stad van België, zijn bestaan aan Bêdöj te danken. Want zonder drinkwater kan een stad niet leven. Ze hadden wel de Jeker. Maar dat water was niet te zuipen. Het was misschien wel goed voor de leerlooiers, maar niet om te drinken. Tenzij je absoluut diarree wilde. Drinkwater, dat kwamen ze in Bêdöj halen. In feite was Bêdöj het Spa van het Romeinse Tongeren. Maar dan zonder kuuroord en zonder casino. Voor het kuuroord moest je op Fontaine de Pline zijn. Plinius heeft nooit over Bêdöj geschreven. Maar diezelfde Romeinse Tongenaren kwamen wel hun Spa Reine in Bêdöj halen. Niet werkelijk halen natuurlijk. Het was niet zo dat onze voorouders dagelijks een stoet Tongenaren met vazen en kruiken naar de bron zagen trekken. De Romeinen bouwden een aquaduct, een waterleiding. Beukenberg. Helemaal tot in Bêdöj. Dat staat in elk geschiedenisboek over Tongeren. De oudste stad van het land. Met de oudste waterleiding van het land. En die begon in Bêdöj.

Als de inwoners van Bêdöj toen commerciëler geweest waren, dan stond Bêdöj Reine of Bêdöj Bruis nu naast Spa, Vittel, Evian en andere merken in de winkelrekken. Maar Bêdöj bleef de eenvoud zelve. Er is wel ooit Bêdöjers Seizoens geweest, maar dat was bier. Je zal dus tevergeefs naar Bêdöj Reine of Bêdöj Bruis in de winkelrekken zoeken. De Vluwbeek. Wij hebben er op de oever gezeten en gevist. Met een stok en een koord. Maar zonder succes, want er zat geen vis op de Vluwbeek. Wij hebben er zelfgemaakte bootjes laten drijven. Soms waren dat niet meer dan stukjes hout of kleine stokjes. Maar in onze verbeelding waren dat duikboten, of machtige zeilschepen die de zeven wereldzeeën bevoeren. En wij volgden die boten, langs de kronkelende Vluwbeek, tussen de knotwilgen, tot aan de steenweg. Aan de steenweg namen wij afscheid van onze trotse driemasters in de wetenschap ze nooit meer terug te zien. Maar waarheen de Vluwbeek dan vloeide, dat wisten wij niet. Dat was voor ons onbekend land. Terra incognita.

Nu weet ik het wel. Ik heb het opgezocht, die avond dat in Stevoort de weg ondergelopen was. Onze verbeelding was nog niet zo absurd. Het water van de Vluwbeek kwam inderdaad terecht in de zeven wereldzeeën. Dat was logisch, want alle water stroomde naar de zee. Ik heb het opgezocht in de topografische atlas van het Nationaal Geografisch Instituut. In Bêdöj spreken we nog altijd van de Vluwbeek. De Vluwbeek loopt dan onder de steenweg Tongeren – Sint-Truiden door en vormt dan de grens tussen Haren en Piringen. Via Kolmont en Zammelen bereikt het water Gors op Leeuw. In Vliermaal heet ze officieel de Molenbeek. Ook in Wintershoven en Vliermaalroot behoudt ze dezelfde naam. In Wimmertingen wordt het plots de Mombeek. Te Sint-Lambrechts-Herk vloeit ze in de Herk. Ze behoudt deze naam via Stevoort en Herk de Stad tot Halen waar ze in de Gete stroomt. Maar voor even, want een paar honderd meters verder stroomt de Gete in de Demer. Via Diest, Zichem en Aarschot gaat het richting Werchter, waar de Demer in de Dijle stroomt. Te Mechelen stroomt de Dijle op haar beurt in de Rupel. Via Boom en Ruisbroek mondt de Rupel te Rupelmonde in de Schelde uit. Met Kruibeke als tussenstop bereikt de Schelde Antwerpen om tenslotte via Terneuzen en Vlissingen in de Noordzee uit te monden. Tot daar dit stukje aardrijkskunde.

Vroeger zaten we aan de oever van de Vluwbeek te mijmeren waarheen het water vloeide. Gebogen over de atlas, begon ik te fantaseren wat het water van de Vluwbeek in al die jaren op zijn tocht naar de Noordzee gezien heeft. Wie het water van onze Vluwbeek allemaal heeft zien voorbij stromen en misschien gemijmerd heeft van waar dat water kwam. Van al dat fantaseren kwam ik tot de slotsom dat onze Vluwbeek veel bekender is dan we ooit hebben durven vermoeden.

Wintershoven is vanouds een diepgelovige plek. Daar groeiden de voorbeeldige jongemannen en jonkvrouwen van onbesproken gedrag met bosjes aan de bomen. Sint Landoaldus, Sint Amantius, Sint Adrianus, Sint Julianus, de H. Vanciana, de H. Adeltrudis en de H. Landrada. Zij staan bekend als de heiligen van Wintershoven. Wintershoven. Daar verzamelden de heiligen om koffieklets te houden. Daar kwamen ze samen om over het geloof te debatteren. Vandaar vertrokken ze om de heidenen te kerstenen. Daar werden de ongelovigen gezalfd en gedoopt. Daar werden ze ondergedompeld, niet in de Jordaan, maar in het water van de Vluwbeek.

In augustus 1914 vond te Halen de slag der zilveren helmen plaats. Het was de laatste ruiterijveldslag uit de moderne militaire geschiedenis. Bovendien was het de enige Belgische overwinning zonder geallieerde hulp. De Belgische soldaten hadden er stellingen ingenomen achter de Gete en de Velpe. Maar in feite werden ze dus beschermd door het water van de Vluwbeek. De geschiedenis herhaalde zich. Want twee Romeinse legioenen waren bijna twintig eeuwen eerder door Ambiorix en zijn Eburonen ook in de pan gehakt. Van de kaart geveegd. En die Eburonen woonden ook aan de Vluwbeek.

Ten tijde van de boerenkrijg was het boerenleger te Diest door de Franse troepen omsingeld. Het leek een uitzichtloze positie. De Fransen stonden al in hun handen te wrijven. Tussen de twee legers stroomde de Demer onverstoorbaar verder. Het was precies via het nachtelijke doorwaden van deze Demer dat het boerenleger uit de omsingeling wist te ontkomen. Het water had hen voorlopig gered. Het water van de Vluwbeek.

De Witte van Zichem. Een van de klassiekers in onze Vlaamse literatuur. Ernest Claes op zijn best. De geboren verteller die zich volledig liet gaan. De Witte, zeker zijn populairste boek, herdruk na herdruk. Steeds weer verfilmd. Wij hebben het allemaal gezien. Hoe de Witte de patatten zoutte. Hoe hij de Leeuw van Vlaanderen speelde. Pastoor Munte, boer Coene, Wannes Raps. We kennen ze allemaal. We hebben het op tv gezien. Hoe de Witte in zijn blote kont in het water sprong. Een beroemde scène. In het water van de Vluwbeek.

Mechelen is bekend omwille van de Hanswijkprocessie. De legende wil dat een beeldje van O.L. Vrouw door het water werd aangevoerd en daar aanspoelde. Dat water was…de Vluwbeek. Op die plaats bouwde men een mooie barokke kerk. Jaarlijks herdenkt men dit feit in de Hanswijkprocessie.

In januari 1976 kwam Ruisbroek in het nieuws. Het dorp was overstroomd. Men voer met bootjes door de straten. Koning Boudewijn kwam zelfs op bezoek. Met zijn zwarte botten en zijn pardesu aan. Hij kwam de mensen troosten. Hij kwam hen verzekeren dat men alles zou doen om het water terug te dringen. Het water van de Vluwbeek.

Gerard De Kremer woonde te Rupelmonde. Hij werd er geboren op 5 maart 1512. U zal misschien vragen: wie is die vent? Ik ken geen Gerard de Kremer. In die tijd was het mode zijn naam te vertalen in het Latijn. En dus werd de Kremer: Mercator. En dan kennen we hem natuurlijk allemaal. De beroemde cartograaf die het idee voor zijn atlas kreeg toen hij aan de boorden van het water, de loop van de rivier tekende. Het water van de Vluwbeek.

Met Kruibeke en zijn burgemeester hebben we daarstraks al kennis gemaakt. Met hen hebben wij te Brussel verbroederd en verzusterd. Blijkbaar was dat geen toeval. Er was iets dat ons bond, het water van de Vluwbeek.

Antwerpen aan de Schelde. Antwerpen, de tweede grootste haven ter wereld. Tenminste zo leerden wij dat nog in de lessen aardrijkskunde. Rotterdam was groter. Daarvoor zijn het Hollanders. Die moeten altijd overdrijven. Maar Antwerpen was toch maar mooi tweede. Uit nationale trots ging elke klas wel een keer naar Antwerpen op schoolreis. Naar de dierentuin, naar het Steen, naar de haven. Met al zijn grote zeeschepen. De Antwerpenaar heeft het altijd over “ikke”. En de rest kan stikke.

Tot die rest behoort ook de Limburg. Op de manier waarop hij dat uitspreekt, lijkt het wel of de geschiedenis een ferme vergissing begaan heeft door de Limburg bij België te nemen. Maar op de keper beschouwd, is Antwerpen enkel groot geworden door zijn haven. Door het water. Het water van de Vluwbeek. En de Vluwbeek ontspringt in Bêdöj. En Bêdöj ligt in de Limburg. Antwerpen heeft zijn roem te danken aan Bêdöj. Tot die conclusie ben ikke uiteindelijk gekomen.

Leave a Reply

Your email address will not be published.