De oudste vermelding van Widooie dateert van 1176. Hier volgt een lijst van de verschillende schrijfwijzen in de loop van de eeuwen.
1176
Wido (Henricus, Praepositus de Wido, treedt op als getuige wanneer Ulrik, abt van Villers, en de deken en de kanunniken van Loon een verdrag sluiten over de jaargetijden van Lodewijk, graaf van Loon, en diens echtgenote Agnes, welke in de kapel van het gasthuis van Loon (Grathem) moeten gevierd worden, waar zij begraven lagen. Het honorarium van de kanunniken zal geheven worden op de inkomsten van het goed te Hex).
1177
Widoy (Graaf Gerard van Loon verklaart aan de abt van Corbie dat hij zich geen enkel recht op het huis van Widoy aangematigd heeft).
1205
Wydoy (De deken Librecht en het kapittel van Tongeren verklaren dat Hendrik, voogd van Maastricht, aan het kapittel van Tongeren een allodiaal goed heeft geschonken dat achter het hospitaal der gemeenschap gelegen is. In de akte worden de rectors of de pastoors van Connisem, Offelken, Wydoy, Pyringes, Hanis, Reepen en Rixenges genoemd).
1219 en 1239
Wido (Hendrik I, hertog van Brabant, bekrachtigt de akte waardoor de erfgenamen van Henricus de Beringes, ridder, afzien van alle aanspraak die hun voorzaat maakt op de villis de Beringes et de Husden. Ze zullen alle leengoederen en erfrechten, na de dood van deze ridder, overbrengen in de handen van Hugo, proost van Wido, monnik van de abdij van Corbie, die de abt in zijn heerlijke rechten te Beringen vertegenwoordigt).
1215 en 1224
Wydoe (Rudolf van Neumagen, aartsdiaken van Luik en proost van Tongeren, laat aan het kapittel al de bezittingen over welke deel uitmaken van de dotatie der proostdij, om de inkomsten ervan te gebruiken tot vermeerdering van de prebenden. In een akte van 24/5/1224 duidt paus Honorius III die bezittingen aan: Bergis, Hardelingis, Wydoe, Henis, Pyringis, Offelcken en Heze).
1221
Widou
1248
Widoe (Meester Marcuald, aartsdiaken van Haspengouw, proost van Tongeren, bezoekt de kerk van Tongeren en de filialen, o.a. deze van Conincsheim, Widoe, Reppis, Hennis en Ricsingis).
1309 en 1348
Wydoe.
1356
Widoie
1371
Bedei (die herstrote do wer gheyt te Bedei wert)
1372
Wydoy
1385
Tusschen Wydoe en Bedey
1385
Supra viam de Bedey dictam die Catside tendentem de Tongris ad Los (Vert: op de weg die van Widooie, geheten de Katzei, loopt van Tongeren naar Loon)
1385
In declivio montis cum capite inferiori supra paludem de Bedey que alio nomine vocatur Wayendriesch (Vert: op de helling van de berg met de onderste zijde boven het broek van Bedey dat met een andere naam Wayendries geheten wordt)
1385
Bedey in campo de Piringen dicto Kiedelspoet supra paludem de Hamp alias Bedey in opposito silvae prapositi de Widoe et supra viam die Catside de Tongris ad Los (Vert: Bedey op het veld van Piringen geheten Kiedelspoet boven het broek van Hamp vroeger Bedey geheten tegenover het bos van de proost van Widooie en boven de weg de Katzei van Tongeren naar Loon)
1385
In campo de Bedey alias Bergovenvelt (Vert: in het veld van Bedey nu eens Bergovenveld geheten)
1414
In den ghevilte van Berghoven metter hoefde te Widoy wart en metter syen te Bodey wart
1550
Vierde deijl van een bonder lants gelegen bij Bideu haege
1614
In dat hoeghevelt bi Pideringhe meer geleghen metter hoede te Bodey wert en metter syen te Widoy wert
16de eeuw
Juxta die zouwe van Bedey
16de eeuw
Widoe, Widoye
1760
Van haer huys en hoef binnen bedoey (st kerk Widooie nr 12)
Webede
vorm gebruikt in 1655 en op het einde van de 19° eeuw en begin 20ste eeuw (1871 – 1936)
Uit al deze vermeldingen is duidelijk af te leiden dat het noorden van de gemeente als Bedey aangeduid werd, terwijl voor het geheel de naam Wydoe gebruikt werd. Beide namen komen in verschillende teksten samen voor, terwijl ze toch twee verschillende zaken aanduiden. Het is dus niet zo dat de ene keer de vorm Bedey gebruikt werd om het hele dorp aan te geven en de andere keer de naam Wydoe, zoals blijkt uit deze tekst van 1544: ‘anno 1544 9 febr. henricus Baestmans de Pyringen recepit a capitulo Tongrensi 11 bonnaria et 16 virgatas terre ad stutum 12 annorum pro 3 1/2 silig. annue primo videlicet 5 virg. jac. in cono duarum stratarum seu platearum versus Bedey Georgius de Gorssum versus prata Petrus Jacobi surdus; adhuc XI virgate jacentes juxta vernyden bampt …5 virg terre versus Wydoe jaxta prata communis via, versus Bedey Judocus Baustmans, …jacent in eodem campo versus Bedey juxta bona de Bedey Joers Blommen..versus Wydoe juxta terras capituli nostri..versus Bedey juxta terras quas colit Hubertus Jacobs de Pyringen versus Tongris juxta terras quas colit Nicolaus Moers de Wydoe,..item adhuc X virg. jacentes in Kerckveld versus Bedey …cum angulo versus paludem de Bedey…'(Reg 297, f° 22-23)
De vorm Widooie wordt in de officiële stukken gebruikt als naam van de gemeente, terwijl de omschrijving van het noordelijk deel merkwaardig genoeg in de spreektaal en het dialect als aanduiding van het geheel gebruikt wordt in de vorm Bedeu – Bedui. De naam Webede – die gedurende een periode (laatste kwart 19de eeuw, eerste helft 20ste eeuw tot circa 1936) als officiële naam van de gemeente gebruikt werd – is waarschijnlijk een samentrekking van de vormen Widooie en Bedey, maar heeft geen enkele historisch of taalkundig verleden of basis. Nochtans vond ik deze vorm ook terug in 1655. Bij een decreet van 27.9.1655 van de prins-bisschop van Luik, Maximiliaan – Henricus van Beieren, is een lijst gevoegd van de gemeenten die ressorteren onder de schepenen van Luik. Daarin is de gemeente opgenomen onder de naam Webede.
De oudere generatie zei dat de vorm Webede er kwam omdat men er op bedevaart kwam voor de weiden (wei of wee in het dialect) vandaar we(met lange ee) bede. Ook weekbladen zoals ‘De Postrijder’ gebruiken de naam Webede in de periode 1871 tot 1936.
De plaatsnaam Widooie is samengesteld uit twee delen: Wid en ooi(e). Wid is afgeleid van het Germaanse withu dat hout/bos betekent en Ooi(e) is afgeleid van het Germaanse ahwa dat ‘water’ betekent (vergelijk met het Latijnse aqua). Volgens Mansion betekent ooye: ‘weide aan een rivier’ en is het verwant met het Middelnederlandse ouwe in de betekenis van ‘beemd, meer(sch), waterland’. Ooi of ouwe is ook een benaming voor ‘waterland, alluviaal land’. Het geheel betekent dus ‘bos aan het water of aan de moerassige gronden’ (volgens André Stevens: waterachtige of moerassige weiden te midden van het bos) De vorm Bedeu is waarschijnlijk een verbastering van bi de oye ‘bij de moerassige gronden’, waarin het element water of moerassige gronden nog aanwezig is, maar waar het element ‘bos’ verdwenen is. Er bestaan ook andere verklaringen voor de naam van de gemeente. J. Collen (o.c. blz. 148) schrijft dat Widooie afgeleid is van het Germaanse wide, ‘wijt, wilg’ en aldus zou betekenen: ‘bij de wilgen’. Het is duidelijk dat Widooie met bossen overdekt was. Deze bossen in de onmiddellijke omgeving van het Romeinse Tongeren werden door diezelfde Romeinen massaal gerooid en vervangen door graanakkers. De graanproductie was immers erg belangrijk voor de Romeinse legers.
In Naamkunde, 2de jaargang (1970) aflevering 3-4 vond ik een interessant artikel van R.M. Kemperink over ‘Oude bosnamen langs de Eem’. Je zal je misschien afvragen: waar ligt de Eem en wat heeft dat in godsnaam met Widooie te maken, maar als je weet dat een van deze bosnamen Widoc luidt, wordt het interessanter. Op weg naar Paderborn waar hij de rijksdag zou voorzitten, bracht Karel de Grote de Paasdagen van 777 in het Nederlandse Nijmegen door. Op 8/6/777 vaardigde hij een oorkonde uit waarbij bepaalde goederen aan de Sint-Maartenskerk van Utrecht geschonken werden. Daartoe behoorden het koninklijk domein van Leusden en een aantal bossen: Hengistscoto, Fornhese, Mocoroht en Widoc, allemaal langs de rivier de Eem. De auteur citeert M. Gysseling volgens dewelke Widoc zou afgeleid zijn van widuka-, een diminutief (verkleinwoord) bij widu-, bos. Volgens verschillende onderzoekers zou Widoc kunnen geïdentificeerd worden met Weede bij Hoogland (ten noorden van Amersfoort), maar dat is lang niet zeker omdat de vermelding van 777 de enige is en deze vermelding taalkundig nogal wat problemen oplevert. R.M. Kemperink ziet voor de verklaring van Widoc een oplossing die aan alle eisen beantwoordt in Wido, de datief enkelvoud bij widu-. Een bos Wido aan de Eem lokaliseren is te doen omdat uit Wido rechtstreeks Weede kan afgeleid worden. Deze vormen komen ons bekend voor: Wido voor Widooie in 1176 en vergelijk Weede met de vorm We(b)ede. Misschien een idee voor een ‘verzustering’.
De naam van de gemeente werd door verschillende families uitgedragen buiten de gemeentegrenzen. Het zou ons te ver leiden om een volledige opsomming te maken, ik beperk me tot een kleine ‘bloemlezing’. In Eigenbilzen bestond destijds het Bonetershof of het hof van Widooie (een laathof). In de kerk van Genoelselderen lag de omstreeks 1500 vervaardigde grafzerk van Willem van Elderen (+ 1501) en zijn vrouw Maria van Widooie of van Wideu (+1500). In ‘Eigen Schoon’ van november – december 1965 verscheen een artikel over de wapenschilden van de heren tot Asse. Een van de afgebeelde wapenschilden (zie foto hiernaast) was dat van de familie van Widooie. Jan van Widooie was een van de vijf Tongerse notabelen die op 10/9/1466 behoorden tot de vijftig gijzelaars van Karel de Stoute. Ze werden die dag naar Leuven gevoerd waar ze wekenlang gevangen gehouden werden. Tien andere Tongenaren waren minder fortuinlijk en werden onthoofd. Een jonker Goswyn van Widoy of Goeswyn van Widoe duikt op in een lijst van 1686 van eerder overleden weldoeners van het begijnhof van Tongeren.
De naam dook soms in de meest onverwachte toepassingen op. Ik laat de volgende advertentie uit ‘De Postrijder’ van 26/1/1929 voor zichzelf spreken: “Den hengst Tambour de Widoye staat ter dekking bij J. Van Heers te Widoye, aan den prijs van 205 fr.”
Leave a Reply